Mogelijkheden van pijnbehandeling tijdens de bevalling in de regio Nijmegen
Nijmegen, September 2010
Nu je zwanger bent, ga je je misschien een paar dingen afvragen. Bijvoorbeeld over pijn bij de bevalling. Hoe erg zal die zijn? Wat als je er niet tegen kunt? Kun je dan iets tegen de pijn krijgen? Bevallen doet pijn. Daar kan niemand omheen. Maar elke bevalling is anders. Mocht het nodig zijn dan zijn er allerlei manieren om de pijn te verlichten. Thuis en in het ziekenhuis. Daarover gaat deze folder. We zetten de mogelijkheden in de regio Nijmegen op een rij. Een paar feiten over weeën en pijn‘
Je lichaam maakt pijnstillers aan
Baringspijn’ (de pijn van weeën) is bijzonder: je hebt die pijn alleenals je bevalt. Aan de pijn merk je dat de bevalling gaat beginnen.Daardoor weet je dat je een veilige, rustige plek moet gaan zoeken.En hulp. Wist je dat je lichaam meteen reageert op de pijn door zelfpijnstillers aan te maken? Dat zijn de zogeheten endorfinen. De endorfinen zorgen ervoor dat je minder pijn voelt.
De pijn komt in golven
Baringspijn wordt veroorzaakt door weeën. Een wee is een samentrekking van de baarmoederspier. Je kunt zo’n wee vergelijken met een golf die aanspoelt op het strand. In het begin voel je de pijngolf aan komen rollen. Net voor de golf omslaat, isde pijn het hevigst. Daarna trekt de golf terug en voel je de pijn weer minder worden. Tussen de weeën door is er rust in je buik
De pijn is niet steeds even erg
Aan het begin van je bevalling zit er meer tijd tussen de weeën. Dan doen ze ook nog niet zo veel pijn. Na een tijdje worden de pauzes tussen de weeën korter. De weeën worden dan krachtiger en doen meer pijn. Tot slot krijg je persweeën, die vooral vlak voor de geboorte erg pijn kunnen doen. Als je kindje geboren is, houden de weeën op en heb je geen pijn meer. Je hebt alleen nog een paar lichte krampen om de placenta los te maken.
Er zijn buikweeën en rugweeën
Sommige vrouwen vinden de pijn goed te verdragen, andere vrouwen vinden het niet uit te houden. We weten nog niet goed hoe het komt dat er zulke verschillen zijn. Het kan voor een deel liggen aan de plaats waar de pijn zit. De meeste vrouwen hebben tijdens de weeën vooral pijn in hun buik. Maar er zijn ook vrouwen die de pijn vooral in hun rug of hun benen voelen. Soms kan de pijn van plaats wisselen. Rugweeëndoen volgens sommige vrouwen meer pijn dan buikweeën.
Dit kan je zelf al voor de bevalling doen
Regel dat er iemand bij je is om je te steunen
Wist je dat vrouwen die tijdens de bevalling goede ondersteuning krijgenminder pijn voelen? Ze hebben ook minder vaak behoefte aan eenpijnbehandeling met medicijnen. Daarom is het heel belangrijk om goedna te denken over wie jij straks bij je bevalling wilt hebben. Bespreekhet alvast met je verloskundige of behandelend arts. Alleen je partner, maar ook je zus, een vriendin, je moeder: het kan allemaal. Net wat je zelf het fijnst vindt.Kies voor iemand waarbij je je niet ‘groot’ hoeft te houden. Waarbij je jeop je gemak voelt. En vertel ook deze steun en toeverlaat nu alvast watje wensen zijn. Dan kun je straks al je energie richten op het opvangenvan de weeën. Natuurlijk ondersteunt ook je verloskundige je tijdens debevalling (in het ziekenhuis zal deze ondersteuning mn. door de verpleegkundige gedaan worden).
Bereid je goed voor
Lees folders, tijdschriften en boeken over bevallen. Zoek naar informatie op internet. Zie ook kiesbeter.nl voor de keuzehulp ‘Pijn bij de bevalling’. Stel je vragen aan je verloskundige of behandelend arts. Volg een zwangerschapscursus en oefen alvast met ademhalingstechnieken. Dat zorgt er allemaal voor dat je je straks beter kuntontspannen, waardoor je minder last hebt van de pijn. Je weet dan wat er kan gebeuren en wat je zelf kunt doen. Dat geeft je meer controle en meer vertrouwen dat je de bevalling aankunt. Natuurlijk: bijna iedere vrouw is bang en ongerust als de bevalling begint. Maar probeer je niet te veel over te geven aan die angst, wantdat maakt je gespannen. Daardoor wordt de pijn erger en kunnen de weeën minder goed doorzetten. Bovendien maakt je lichaam minder endorfine aan als je bang bent.
Rust goed uit
Zorg ervoor dat je zo uitgerust mogelijk aan de bevalling begint. Slaap genoeg. Rust in de laatste weken van je zwangerschap goed uit en bouw tijd in voor jezelf. Want als je uitgerust bent, kun je beter tegen pijn.
Tips om met pijn om te gaan
Zoek afleiding
Let nog niet te veel op de pijn in het begin. De weeën zijn dan meestal nog goed te verdragen. Ga zo lang mogelijk gewoon door met waar je mee bezig bent. Zoek afleiding. Bijvoorbeeld door te lezen, tv te kijken of te luisteren naar muziek. Van je verloskundige of behandelend gynaecoloog in het ziekenhuis zal je instructies krijgen wanneer te bellen.
Probeer houdingen uit
Als de weeën sterker worden en meer pijn gaan doen, is het vaak moeilijker om je te ontspannen. Ga dan naar een plek waar jij je prettig voelt en probeer uit in welke houding jij je het beste kunt ontspannen. Je kunt bijvoorbeeld staand een wee opvangen, terwijl je een beetje wiegt met je heupen of leunt op een tafel of stoel. Bij rugweeën kan het prettig zijn om op je handen en knieën te zitten. Je kunt ook op een krukje gaan zitten en voorover hangen op de tafel. Lig je liever? Probeer dan eens of het goed voelt om op je zij te liggen, eventueel met een kussen tussen je benen. Of leg een kussen onder je buik en in je rug. Rondlopen kan ook prettig zijn.Probeer gewoon zelf uit wat voor jou het beste voelt! Pas vooral op dat je niet verkrampt of je adem inhoudt als de pijn eraan komt. Dan kun je niet goed ontspannen. Laat alles zo losjes mogelijk hangen en blijf rustig ademhalen. Danvoel je de pijn minder.
Zorg ervoor dat je het lekker warm hebt
Warmte helpt om te ontspannen. Zorg er dus voor dat de temperatuur in dekamer aangenaam is. Doe warme kleren aan die gemakkelijk zitten. Als je ligt, kunje warmwaterzakken bij je buik en rug leggen. Een warm bad is ook een goedidee. Veel vrouwen vinden het lekker om onder de douche te zitten, met eenwarme straal water uit de douchekop op hun buik of rug gericht. Het warmewater helpt je om te ontspannen, waardoor je de pijn minder erg voelt.
Tel af: elke wee is er eentje minder
Denk positief. Geloof erin dat je dit aankunt. Denk steeds: deze wee is weervoorbij en komt niet meer terug. En wees niet boos op jezelf als het evenniet lukt. Er zijn van die momenten dat de pijn je overvalt en dat je het evente kwaad hebt. Laat je dan moed inspreken door de verloskundige of wie erverder bij je is. Pak de draad gewoon weer op. Denk bij elke wee dat je weerdichter bij het einde bent gekomen. Tel af in plaats van op. Denk aan hetmoment na de bevalling, als jij je kindje vasthoudt.
Concentreer je op je ademhaling
Als je het ritme van je ademhaling volgt, ben je minder gericht op de pijn. Dathelpt je om je te ontspannen en dan kun je de weeën beter opvangen. Blijfdus rustig doorademen. Adem in, en adem dan langzaam in vier tellen uit.
Laat je masseren (of juist niet)
Een massage van je onderrug of benen kan prettig zijn als de weeën sterker worden. Het leidt je af van de pijn en voorkomt verstijving van de onderrug. Sommige vrouwen willen liever dat iemand met twee vuisten constant tegen hun onderrug drukt. Probeer het uit en laat weten wat je wel en niet fijn vindt. Misschien mag er wel helemaal niemand aan je komen en wil je liever met rust gelaten worden. Laat dat dan ook weten!
Wat kun je in de ziekenhuizen in de regio Nijmegen krijgen tegen de pijn?
Je kunt ook medicijnen tegen de pijn krijgen. Voor pijnbestrijding met medicijnen moet je altijd naar het ziekenhuis. De reden is dat bij toediening van medicijnen je hartslag, bloeddruk en ademhaling moeten worden gecontroleerd. Ook de conditie van je kindje moet worden bewaakt (registratie van de hartslag via een cardiotocogram of CTG). De apparatuur daarvoor is alleen in het ziekenhuis beschikbaar. Lees hier alvast over de belangrijkste methoden en de voor- en nadelen daarvan. Dat kan je helpen om te kiezen als het nodig mocht zijn. De volgende behandelingen worden in de regio Nijmegen het meest toegepast:
- ruggenprik (epidurale analgesie)
- injectie met pethidine
Ruggenprik (epiduraal)
Een ruggenprik is een injectie in je onderrug met een combinatie van pijnstillende medicijnen. Bij deze pijnbehandeling heb je geen pijn meer in je onderlichaam. De anesthesioloog brengt onder plaatselijke verdoving onder in je rug een naald aan. Tijdens de plaatsingsprocedure moet je je rug bol maken en stil blijven liggen of zitten (ook tijdens de weeën). Via de naald wordt een dun, soepel slangetje in je rug gebracht. De naald gaat er weer uit, het slangetje blijft zitten. Door dit slangetje krijg je tijdens de hele bevalling pijnstillende medicijnen toegediend. Binnen 15 minuten voel je geen pijn meer. Het kan voorkomen dat je even op een anesthesioloog moet wachten omdat hij met andere werkzaamheden bezig is.
De voordelen van een ruggenprik
- De meeste vrouwen (95%) voelen helemaal geen pijn meer tijdens de weeën.
- Voor zover bekend heeft een ruggenprik geen nadelige gevolgen voor het kind of voor het geven van borstvoeding
- Je wordt niet slaperig of suf van een ruggenprik en maakt de bevalling dus helemaal mee.
De nadelen van een ruggenprik
- Heel soms werkt een ruggenprik maar aan één kant. En bij ongeveer 5% van de vrouwen wordt de pijn niet of nauwelijks minder. Dat kan komen door de plaats waar de naald is ingebracht en de dosering van de medicijnen. De ruggenprik wordt dan soms opnieuw uitgevoerd.
- De bevalling, vooral het persen, kan langer duren. Daardoor heb je iets meer kans op een bevalling met zuignap of vacuümpomp (een ‘vaginale kunstverlossing’). De bevalling kan ook juist korter duren doordat er een betere ontspanning ontstaat.
- Je mag je bed niet uit, omdat je minder gevoel in je benen hebt. Dat komt langzaam weer terug nadat de toediening van medicijnen is stopgezet.
- Er wordt een infuus ingebracht, om te voorkomen dat je een te lage bloeddruk krijgt.
- In het CWZ krijg je een blaaskatheter, omdat je door de verdoving niet goed voelt dat je moet plassen. Na de bevalling wordt de katheter weer verwijderd, tegelijk met het slangetje in je rug. In het Radboud ziekenhuis wordt elke 2 uur je blaas met een katheter geleegd. Na de bevalling wordt het slangetje verwijderd uit je rug en krijg je 6 uur lang een verblijfscatheter.
- Je lichaamstemperatuur kan stijgen door een ruggenprik. Het is dan lastig om te bepalen of dat door de ruggenprik komt of dat het om koorts gaat door een infectie. Soms krijg je dan voor de zekerheid antibiotica. Er is een kans dat je kindje na onderzoek door de kinderarts wordt opgenomen op de kinderafdeling en ook wordt behandeld met antibiotica.
- Je kunt jeuk krijgen. Deze kan goed behandeld worden door de samenstelling van de medicijnen aan te passen.
- kan voorkomen dat je hoofdpijn krijgt na het plaatsen van de ruggenprik. Indien dit niet overgaat met wat rust en medicijnen moet de anesthesioloog dit behandelen met wederom een ruggenprik waarbij hij wat van je eigen bloed gebruikt om een lekje dat is ontstaan te stoppen.
Injectie met pethidine
Pethidine wordt toegediend via een injectie in je bil of bovenbeen. Pethidine lijkt op morfine. Het werkt binnen een half uur. Anders dan een ruggenprik neemt pethidine de pijn niet helemaal weg. Het verdooft volgens veel vrouwen wel de ergste pijn. Pethidine werkt 2 tot 4 uur. Vanwege de bijwerkingen voor je kind wordt pethidine niet meer gegeven aan het eind van de ontsluiting.
Voordelen van pethidine:
- Pethidine kan in elk ziekenhuis op elk tijdstip worden gegeven.
- Ongeveer 50% van de vrouwen is tevreden over het pijnstillende effect.
- Je kunt slaperig worden van pethidine, of zelfs in slaap vallen. Dat kan prettig zijn als je moe bent van de weeën: dan kun je even uitrusten.
- Pethidine kan soms verlichting geven als je moet wachten op een ruggenprik.
Nadelen van pethidine:
- Pethidine werkt niet zo snel. Pas binnen een half uur wordt de ergste pijn minder.
- Ongeveer 25-50% van de vrouwen vindt dat de pijn vermindert.
- Je kunt misselijk, suf en slaperig worden. Het kan zijn dat je de geboorte daardoor minder bewust meemaakt.
- Ook je kindje kan suf worden van pethidine. Daardoor kan het meer moeite hebben met ademhalen na de geboorte, vooral als de pethidine nog vrij kort voor de geboorte is gegeven.
Wat kan je verloskundige of behandeld arts voor je doen?
Je voorbereiden op de bevalling
Je verloskundige en behandeld arts zullen er alles aan doen om je goed voor te bereiden op de bevalling en om die zo prettig mogelijk te laten verlopen. Vertel hendus vooral wat je wensen zijn, én waar je je zorgen over maakt. Daar kan natuurlijk je partner bij zijn. Je verloskundige en behandeld arts vertellen je ook welke pijnbehandelingen er zijn, waar je daarvoor moet zijn en wat de voor- ennadelen van de verschillende behandelingen zijn. Goede voorbereiding kan angst en onzekerheid wegnemen. Je hebt meer het gevoel dat je alles onder controle hebt. Zodat je vol vertrouwen aan de bevalling begint.
Pijnbestrijding voor je regelen als je dat wilt
Wanneer moet je laten weten dat je pijnbestrijding wilt? Als je dat voor je bevalling al weet, bijvoorbeeld omdat je slecht tegen pijn kunt, bespreek het dan met je verloskundige of behandelend arts. Zij kunnen dan samen met jou bepalen wat het beste moment is om met pijnbehandeling te starten. Maar vaak weet je het niet van tevoren. Als je thuis bevalt, kan tijdens de bevalling pas blijken dat je toch medicijnen tegen de pijn wilt of dat je verloskundige dat beter voor je vindt. Natuurlijk zullen zij dat met je bespreken. Voor zo’n medicamenteuze pijnbehandeling moet je hoe dan ook altijd naar het ziekenhuis. Meestal gaat je verloskundige dan met je mee, om de zorg over te dragen aan de gynaecoloog of de verloskundige in het ziekenhuis
Nog vragen?
Heb je nog vragen naar aanleiding van deze folder? Stap er dan vooral mee naar je verloskundige of behandelend arts . Want zij kunnen je alles vertellen over het verlichten van de pijn, over pijnbehandelingen met en zonder medicijnen, over de voor- en nadelen daarvan. Zij zijn er voor jou.Ook bent u van harte welkom op de maandelijkse voorlichtingsavonden die worden gegeven door uw verloskundige (zie www.vccnijmegen.nl) en in beide ziekenhuizen.
Bron: Folder KNOV “omgaan met pijn”